Antwoord van CD&V aan Hand in hand tegen racisme vzw
In uw schrijven schuift u twee krachtlijnen naar voor die volgens u cruciaal zijn in het debat rond racisme, discriminatie en diversiteit. Wij treden u daarin bij. Inderdaad, discriminatie komt nog te vaak voor. Daarnaast moeten we blijven inzetten op een maximale inschakeling van mensen met een migratieachtergrond in onze arbeidsmarkt.
1. We zijn het er absoluut mee eens dat racisme en discriminatie niet kunnen. Daarom hebben we in het verleden tal van wetten gestemd die dit kordaat moeten aanpakken en strafbaar maken. Op wetgevend vlak zijn de meeste hinderpalen dan ook weggewerkt.
Evenwel zien we dat in de praktijk de wetten niet altijd even goed afgedwongen kunnen worden. Racisme en, zeker, discriminatie komen nog al te vaak voor. Soms bewust, vaak onbewust. Daarom is het tijd om een tandje bij te steken en resoluut het nultolerantiebeleid inzake discriminatie op de werkvloer, op de woonmarkt en in andere domeinen verder uit te breiden.
In de strijd tegen discriminatie op de werkvloer doen we een beroep op alle betrokkenen: overheid, werkgevers en vakbonden. Er komen informatiecampagnes die slachtoffers en getuigen van discriminatie informeren over hun rechten en sensibiliseren om hiervan melding te doen bij de bevoegde instanties. De proactieve aanpak van discriminatie wordt een topprioriteit voor alle inspectiediensten. Het systeem van praktijktesten wordt daartoe verfijnd.
Ook schenken we de nodige aandacht aan interculturalisering en promoten we het wederzijds respect tussen verschillende culturen en levensbeschouwingen. Ook zo kan discriminatie en racisme de pas worden afgesneden. Wij staan positief tegenover verschillende religies en niet-confessionele levensbeschouwingen, voor zover zij een scheiding tussen staat en levensbeschouwing aanvaarden en voor zover zij elke vorm van religieus of ideologisch geïnspireerd geweld verwerpen. We erkennen de waarde die zij hebben voor onze samenleving. Zij moeten zich bijgevolg kunnen manifesteren in organisaties en instellingen met een eigen identiteit en verdienen de bescherming van onze democratische instellingen. Vanzelfsprekend wordt daarbij elke vorm van radicalisering tegengegaan en aangepakt.
2. België scoort niet goed wat de tewerkstelling van nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond betreft. Zeker als we dit vergelijken met andere lidstaten van de Europese Unie. Daarom stellen wij verschillende maatregelen in ons verkiezingsprogramma voor om de arbeidsdeelname van deze mensen te verhogen. Deze maatregelen hebben zowel betrekking op de arbeidsmarkt zelf als op verschillende vormen van onderwijs en opleidingen. Op die manier nemen we verschillende hinderpalen weg die de toegang tot de arbeidsmarkt voor mensen met een migratieachtergrond bemoeilijken.
Zo willen wij:
- De strijd tegen discriminatie en negatieve beeldvorming in alle domeinen fors opvoeren. Daarnaast worden bedrijven die meestappen in een systeem van ‘blinde sollicitaties’ aangemoedigd;
- De begeleiding die voor hoogopgeleide nieuwkomers is voorzien bij de procedure tot diplomagelijkschakeling veralgemenen. Zo kan meer transparantie en zekerheid worden geboden over de verworven competenties en het matchingproces versneld worden. De procedure tot erkenning van buitenlandse diploma’s neemt vanaf de indiening van het volledige dossier maximaal vier maanden in beslag. Tevens waken we over de betaalbaarheid van de procedure;
- Opleidingsverstrekkers en werkgevers ondersteunen bij het ontwikkelen van een taalgericht vakonderwijs en het creëren van een taalrijke werkvloer waar anderstaligen de kans krijgen de taal te leren;
- Een duidelijke sprong voorwaarts maken in de structurele verankering van welomschreven kansengroepen op de arbeidsmarkt. We pleiten voor het gebruik van stimulerende en responsabiliserende maatregelen, zoals slimme streefcijfers, aan de hand van concrete doelstellingen aangepast per sector en per regio. Dit veronderstelt voorafgaande nulmetingen en constante monitoring, zodat tijdig kan worden bijgestuurd;
- Dat de Vlaamse overheid zijn voorbeeldfunctie waarmaakt door een geactualiseerd en realistisch streefcijfer van personeelsleden uit etnisch-culturele minderheden;
- Dat de federale overheid een nulmeting uitvoert via de methode van sociaal-economische monitoring. Op basis hiervan wordt een gedragen en realistisch streefcijfer ingevoerd voor de federale overheid, inclusief een concreet actieplan om dit cijfer te behalen;
- De engagementsverklaring interculturaliseren, na evaluatie, uitbreiden tot de jeugd en sportsector;
- Daarnaast verder werken aan de interculturalisering van de welzijns- en zorgsector, zowel wat de toegang tot het aanbod betreft als aangaande het aantrekken van allochtone jongeren naar een baan of een opleiding in de sector;
- Een verscherpte strijd tegen discriminatie op de werkvloer door alle betrokkenen: overheid, werkgevers en vakbonden. Er komen informatiecampagnes die slachtoffers en getuigen van discriminatie informeren over hun rechten en sensibiliseren om hiervan melding te doen bij de bevoegde instanties. De proactieve aanpak van discriminatie wordt een topprioriteit voor alle inspectiediensten. Het systeem van praktijktesten wordt daartoe verfijnd.
- Geen algemeen verbod op religieuze en levensbeschouwelijke symbolen in de openbare dienstverlening, met uitzondering van zij die gezagsfuncties uitoefenen (bv. rechters). Wel eisen we de neutraliteit van de geleverde diensten, zodat iedereen die zich tot de overheid richt een gelijke behandeling krijgt.